28 september 2024 tot en met 2 maart 2025

Adya en Otto. Pioniers binnen de avant-garde

Adya en Otto. Pioniers binnen de avant-garde

SCHIEDAM - Stedelijk Museum Schiedam presenteert dit najaar Adya en Otto. Pioniers binnen de avant-garde, een tentoonstelling over het bijzondere leven en werk van het kunstenaarsechtpaar Otto en Adya van Rees-Dutilh. Ze zijn in hun vroege jaren, als pril gezin, omringd door bekende kunstenaars als Arp, Mondriaan en Picasso.

In deze tijd leveren zij een unieke bijdrage aan beeldbepalende  stromingen zoals dada, abstracte kunst en kubisme. Adya en Otto waren al tijdens hun leven bekend in toonaangevende kringen van kenners en kunstenaars. Toch is hun werk nog relatief onbekend bij het grote publiek. Als wegbereiders van de 20ste-eeuwse moderne kunst krijgen deze kunstenaars in Stedelijk Museum Schiedam alsnog een eerbetoon. Met ruim zeventig werken uit hun pionierende jaren is voor het eerst sinds bijna vijftig jaar een groot overzicht van Adya en Otto samen in een tentoonstelling te zien. Met speciale aandacht voor Adya, die als vrouwelijke kunstenaar in de door mannen gedomineerde kunstgeschiedenis van de twintigste eeuw niet de waardering heeft gekregen die ze verdient.

Kunstenaarsechtpaar Adya en Otto
Adya Dutilh (1876 – 1959) en Otto van Rees (1884 – 1957) ontmoeten elkaar rond 1902 in Blaricum  waar Otto’s vader een landbouwkolonie heeft gesticht. Adya is acht jaar ouder dan Otto en heeft gedegen teken- en schilderlessen gevolgd in Brussel. Otto maakt zijn HBS-opleiding niet af, maar krijgt wel schilderlessen. Op aanraden van kunstenaar Jan Toorop vertrekt Otto in 1904 naar Parijs, al snel gevolgd door Adya. Daar wonen ze, te midden van internationale avant-garde kunstenaars, in het ateliergebouw Bateau-Lavoir in Montmartre en later op diverse adressen in kunstenaarswijk Montparnasse.

Otto waardeert Adya ook zeer als kunstenaar en laat zich graag door haar werk inspireren: haar geborduurde werken stimuleren hem om abstracter te werken. Otto schildert in de jaren 1908-1909 in een stijl die het cloisonnisme wordt genoemd: een uit vlakken opgebouwde stijl, met heldere kleuren en geaccentueerde contourlijnen. In deze stijl maakt hij een chique Portret van Adya van Rees-Dutilh, echtgenote van de schilder (1909). Naast het werk Adam en Eva (1910) schildert hij in deze tijd ook enkele portretten van zijn vrouw, zoals Adya bordurend in het kraambed (1910) en tweemaal een Moeder en kind (1911). Bijzondere werken die in een onderling sterk verschillende stijl steeds de impressie van intimiteit geven.

Van Adya zijn enkele schilderijen te zien. Ook worden van haar hand een ontwerptekening voor een naaldkunstwerk en diverse uitgewerkte tekeningen tentoongesteld. Otto’s serie kubistische werken van naakte vrouwen, zoals Staande Baadster (1910) en Moeder en kind (1911) laten zien hoe hij zich wat stijl betreft liet voeden door zijn inspiratiebronnen in Parijs.

Otto van Rees raakt in Parijs goed bevriend met Georges Braque en Pablo Picasso, die hem helpt aan een atelier. Het koppel is onderdeel van de internationale groep kenners van moderne kunst en kunstenaars in Parijs. ast Otto is ook Adya  zeer actief in het onderhouden van contacten om hun werk Fbekendheid te geven en te verkopen. Adya wordt veel geportretteerd, door haar man Otto, maar bijvoorbeeld ook door Piet Mondriaan (1912). Ze leiden een nomadisch bestaan, zoekend naar de beste plek om te leven en inspiratie op te doen. Ze wonen afwisselend in Nederland, België, Frankrijk en Zwitserland.

Kubisme, abstractie en dada
Otto en Adya timmeren al even aan de weg als ze in 1913 ieder drie werken exposeren bij de belangrijke Erster Deutscher Herbstsalon Der Sturm, een groepstentoonstelling van internationale moderne kunstenaars in Berlijn. Het betreft werken die Otto in 1911 in het zonnige Fleury heeft gemaakt zoals Baadsters (1911) en Moeder en kind (1911) en naaldkunstwerken van Adya. Otto zat in Parijs dicht bij het vuur van de vroege kubisten en schildert in de jaren 1914-1917 kubistische landschappen en stillevens, vergelijkbaar met die van Picasso en Braque. In de tentoonstelling in Schiedam zijn vijftien van zijn kleurrijke kubistische werken uit die tijd te zien, zoals Compositie met fles en pijp (1914).

Adya’s werk wordt ook zeer gewaardeerd. Zo wordt haar tekening Fantômas (1914) gereproduceerd op het omslag van een vooruitstrevend Duits tijdschrift, Die Aktion. Het kunstenaarsechtpaar, dat in 1915 in Zwitserland verblijft, staat ook aan het begin van kunstbeweging dada. De tentoonstelling bij galerie Tanner in Zürich, waar Otto en Adya met Hans Arp exposeren, markeren de andere dadaïsten achteraf als oer-manifestatie en beginpunt van Dada. Adya en Otto gooien als ware dadaïsten alle regels van de traditionele kunst overboord. Otto laat op de tentoonstelling bij Tanner naast schilderijen ook collages zien. Adya exposeert onder andere vijf wandtapijten van wol en drie borduurwerken van zijde, die deels abstract zijn. De ongebruikelijke manier van werken – collages en abstracte textiele werken, gepresenteerd als volwaardige kunst – leidt tot veel kritiek. Adya’s geborduurde wandtapijten en naaldkunstwerken vallen bij critici daarentegen in de smaak, met name door het kleurgebruik.

Het affiche voor de tentoonstelling bij Tanner (1915) en een collage op een schetsmap uit datzelfde jaar laten zien dat Otto zijn tijdgenoten, zoals Hans Arp, soms al vooruit was; Arp begon pas later met het gebruik van de collagetechniek.

Gevierde echtgenote
De tentoonstelling geeft ook een bijzonder inkijkje in hun persoonlijke leven, dat nauw verweven is met hun werk als kunstenaars. Zoals bij veel vrouwelijke kunstenaars is het werk van Adya na haar dood lange tijd onderbelicht gebleven. In Adya en Otto. Pioniers binnen de avant-garde zijn ruim zeventig werken te zien, waarvan dertien gemaakt door Adya. Haar werk is helaas minder goed bewaard gebleven en is lastig in bruikleen te krijgen, onder meer omdat naaldkunst zo kwetsbaar is. Er is één exceptioneel en gekoesterd borduurwerk van Adya in de tentoonstelling: Madonna met kind, ca 1917. Toch kiest Stedelijk Museum Schiedam er bewust voor om Adya en Otto als gelijkwaardige kunstenaars te presenteren, juist vanwege de grote waardering voor haar oeuvre.

In een tijd waarin vrouwen doorgaans worden geacht na het huwelijk te stoppen met werken, vindt zij in haar relatie met Otto ruimte zich te blijven ontwikkelen. Ze is een succesvol kunstenaar, wat tamelijk uitzonderlijk is in haar tijd: haar werk is te zien op internationale tentoonstellingen en wordt afgebeeld in tijdschriften. Met de komst van hun eerste dochter in 1906 besluit Adya zich meer te richten op tekenen en borduren dan op schilderen. Het kleurgebruik in haar wollen wandtapijten en zijden broderies wordt geprezen door critici én ook Otto prijst haar als kunstenaar.

‘’Jij die meer talent hebt dan ik, die gemakkelijker werkt, met meer beslistheid, met meer phantasie, met meer studie en onderlegging. Die nummer een was op de academie, die al schilderes was toen ik nog in de bokkewagen zat…’’ - Otto van Rees in een brief aan Adya Dutilh, 1940

Kunst boven alles
Hun dynamische en nomadische kunstenaarsleven komt kort na de Eerste Wereldoorlog abrupt tot stilstand. In 1919 overlijdt hun oudste dochter van dertien bij een treinongeluk. Ook Otto raakt zwaargewond en moet lang herstellen. Ze keren noodgedwongen terug naar Nederland. Toch wordt hun woning – in Deurne – opnieuw een ontmoetingsplaats voor kunstenaars en vernieuwers. Kunstenaarsvrienden zoals Ossip Zadkine reizen regelmatig af naar het huis in Brabant. Van Adya zowel als van Otto zijn in de tentoonstelling verschillende affiches en houtsnedes uit de jaren twintig van de vorige eeuw te zien.

240709 knipsel omslag Otto & Adya

Publicatie Otto & Adya. Pioniers binnen de avant-garde
Bij de tentoonstelling verschijnt de gelijknamige publicatie Otto & Adya. Pioniers binnen de avant-garde, van de auteur Irène Lesparre op initiatief van de Van Rees Stichting in samenwerking met Waanders Uitgevers. Het boek is gericht op de periode waarin het werk van zowel Otto als Adya een dynamische ontwikkeling naar abstractie doormaakt, voortkomend uit cloisonnisme, kubisme en dada. De aandacht die onder andere besteed wordt aan de reacties op hun werk door recensenten, publiek en kunstbroeders schept een duidelijk beeld van hun pionierspositie.

Samenstelling
De tentoonstelling wordt samengesteld door gastconservator Marguerite Tuijn in samenwerking met de Van Rees Stichting en met advies van Irène Lesparre, bestuurslid bij de Stichting en Van Rees-kenner. Met bruiklenen van onder anderen Centraal Museum Utrecht, Kunstmuseum Den Haag, Kröller-Müller Museum Otterlo en vele particuliere eigenaren uit Nederland, België en Zwitserland.

Foto's:
Stedelijk Museum Schiedam

09-07-2024