De ketels gaan weer loeien in het Jenevermuseum

De ketels gaan weer loeien in het Jenevermuseum

SCHIEDAM - Vrijdag 20 januari aanstaande loeien de ketels weer in het Jenevermuseum. De stokers gaan weer aan de slag om volgens laat zeventiende eeuwse methode moutwijn te stoken.

Vanaf 11.00 uur staan honderden kilo's gemalen rogge en gerstemout klaar. Er wordt een beslag gemaakt van roggemeel, gerstemout, water en gist op een ‘versuikeringstemperatuur’ tussen de 50 en 65 graden Celsius. Het beslag moet minimaal tweeëneenhalf uur geroerd worden. Als het beslag is afgekoeld, wordt er gist aan toegevoegd en begint het gistingsproces. Na een paar dagen is er in het beslag een alcoholpercentage van ongeveer zes procent ontstaan.

Op dinsdag 24 januari stoken de stokers het beslag op tot ruwnat. Het beslag van 20 januari wordt op dinsdag 24 januari voor de eerste keer gedistilleerd waardoor er ruwnat ontstaat van 12 procent. Het alcoholhoudende beslag wordt in een grote koperen ketel (alambiek) langzaam verwarmd tot het kookpunt. Het kookpunt van alcohol ligt lager dan dat van water, dus de alcohol zal als eerste verdampen. De alcoholdamp die bij dit distillatieproces vrijkomt, slaat neer in de koelspiraal die door het koelvat loopt om vervolgens naar een van de grondvaten te lopen. 

"Het Jenevermuseum zorgt voor het behoud en het uitdragen van het ambacht van het stoken van Schiedamse moutwijn. Dit proces is uniek in Nederland. Door middel van een uitgebreide uitleg nemen de stokers je mee in het proces van moutwijn stoken, wat is jeneverbes esprit en waarom lageren wij eigenlijk onze moutwijn?", zo meldt het Nationaal Jenevermuseum Schiedam. 

Foto: hoofdstoker Rutger Vismans aan de slag (bron foto Jenevermuseum)

17-01-2023