SCHIEDAM - Libris Literatuur Prijs-winnaar 2024, schrijver Rob van Essen (1963), was gisteren op uitnodiging van het Literair Gezelschap Schiedam te gast in de bibliotheek in de Korenbeurs in Schiedam.
Rob werd in de Korenbeurs geïnterviewd door Peter Buurman (1992), neerlandicus, auteur van de roman ‘Een goede nachtrust’ en een van de schrijvers van het programma ‘Zondag met Lubach’.
Rob groeide op in een christelijk milieu. Al heel jong vertelden zijn broer en hij elkaar voor het slapengaan in een soort van feuilleton (dagelijks vervolgverhaal in een krant, red.) verhalen over twee jongens. Ze leken erg op de verhalen van de schippers van de Kameleon, vertelt Rob, en men zou dat nu plagiaat noemen. Op een dag ontdekte Rob dat je ook allerlei dingen kon verzinnen die in het echte leven niet kunnen, maar in verzonnen levens wel. “Vanaf toen werden onze verhalen een stuk levendiger,” vertelt hij. “Je zou dat science fiction kunnen noemen, een term die van mijn uitgever absoluut niet op mijn kaft mag verschijnen, omdat mensen de boeken dan al gauw geen literatuur meer noemen en dat is slecht voor de verkoop.”
Als recensent bij diverse kranten, waaronder NRC en Trouw, wilde hij niet één van de poortwachters van de Nederlandse literatuur worden. “Smaken verschillen en ook prijzen zijn afhankelijk van onder meer de smaak van de juryleden. Zo had ik, als de juryleden niet van mijn werk zouden houden, de Libris Literatuur Prijs makkelijk kunnen mislopen.” Voor een andere prijs, de publieksprijs van de NS, was hij dit jaar genomineerd, maar de ‘NS Publieksprijs Boek van het jaar 2024’ ging naar Adriaan van Dis met zijn boek 'Naar zachtheid en een warm omhelzen’.
In ‘Ik kom hier nog op terug’ speelt een tijdmachine een grote rol. Wat als je in het verleden iets niet gedaan hebt en je dit zou kunnen herstellen? “Ik wilde al heel lang een keer een tijdmachine in mijn werk gebruiken en opeens had ik een idee waarin dat paste. Op een dag zag ik G.B.J. Hiltermann, bekend van zijn radiocommentaar op de toestand in de wereld, op de gracht staan. Hij was in pyjama, terwijl het al vier uur ’s middags was. Ik had kunnen vragen of ik hem kon helpen, ik had hem naar huis kunnen brengen, maar ik heb dat allemaal niet gedaan, terwijl ik daar wel aan gedacht heb. In mijn roman komt die gebeurtenis terug. Toen ik in Amsterdam woonde, moest ik dagelijks over twee bruggen en dan zag ik iemand die de ellenlange brugreling aan het verven was. Dat wilde ik ook wel, dacht ik, maar toen ik voor de eerste maal met mijn toekomstige vrouw (schrijfster Lize Spit, red.) over de brug wandelde en haar dit verhaal vertelde, vond ze het maar een dom idee. Toch komt de man wel in mijn werk terug. Het fijne van schrijven, vind ik, dat ik alles kan bedenken. Ik ben geen schrijver die werkt met blaadjes met schema’s die hij ophangt en die van tevoren bedenkt hoe een verhaal gaat verlopen. Mijn verhalen kunnen tijdens het schrijven altijd alle kanten op gaan. In mijn verhalen kunnen ook dingen gebeuren die in het echte leven helemaal niet kunnen, zoals bijvoorbeeld zo’n tijdmachinereis. Lezers vinden het blijkbaar leuk als er vreemde dingen in een verhaal gebeuren, want toevallig heb ik de twee prijzen gewonnen met mijn twee vreemdste boeken.”
Op de vraag of de literatuur dood is, zoals Van Essen eerder in een literaire preek beweerde, antwoordt hij dat dat beslist niet zo is, maar dat we misschien wat minder moeten denken aan de oude normen die er op dat gebied nog steeds heersen. Literatuur geeft ons de gelegenheid aan de werkelijkheid te ontsnappen. Die functie heeft de literatuur al eeuwen.
Uit de zaal kwam nog de vraag, waarom machines in zijn boeken altijd zo lief zijn. Deze vraag heb ik niet eerder gekregen, daar moet ik even over nadenken, daar kom ik nog op terug. Hij moest om zijn eigen antwoord lachen, want hij houdt er eigenlijk niet van dat mensen grappen maken met zijn boektitel.
Van Rob van Essen verschenen tot nu toe zeventien werken. Inmiddels is hij alweer bezig met een nieuw boek, waar hij verder nog niet over vertelde en wij ons onthouden van een grap met een boektitel.
Foto:
Peter Buurman (rechts) interviewt Rob van Essen
Tekst en foto:
door Louise Melchers