SCHIEDAM - In Nederland zijn ongeveer veertig soorten pissebedden te vinden. Een paar soorten zijn eenvoudig te vinden in de tuin. Het moet wel vreemd gaan als je in de tuin een pot verschuift of een steen of een stuk hout omdraait, dat je geen pissebed tegenkomt. Ad Bakker zette wetenswaardigheden over de pissebedden op een rij en illustreert dat met verschillende door hem in Schiedam genomen macrofoto's.
door Ad Bakker (tekst en foto's)
Pissebedden zijn geen insecten maar ze horen tot de kreeftachtigen. Ze zijn zo geëvolueerd dat ze vanuit het zoetwater komend op land zijn gaan leven. Ze kunnen ongeveer twee centimeter groot worden. Maar ook al leven ze nu op het land met hun veertien pootjes, ze moeten vochtig blijven anders is het snel over en uit, vooral in de zomer gaat dit snel. Daarom stuiven de meeste direct weg als ze het daglicht zien. Overigens hebben ze nog steeds kieuwen die zichtbaar zijn als ze op hun rug liggen. En als ze schrikken dan kunnen ze al hun veertien pootjes intrekken en zich laten vallen, de schilden zijn een bepantsering dus daar hebben ze geen last van.
Net al bij de insecten zit hun skelet aan de buitenkant. En omdat ze groeien, scheuren ze op een gegeven moment uit hun jas/broek. Ze vervellen in twee keer, meestal eerst hun achterkant en daarna de voorkant. Een enkele keer breekt de antenne bij het vervellen af, maar die groeit weer aan. Dit wordt regenereren genoemd. Een hagedis en salamander kunnen hun staart regenereren en bij de salamander komen zelfs de pootjes ook weer terug als die door een roofdier worden beschadigd of afgebeten.
Pissebedden kunnen ook doodziek worden door een virus. Dit virus wordt het iridovirus genoemd. Dit virus is zeer besmettelijk en dodelijk voor een pissebed. Hij wordt dan blauw of paars en dan zijn de uren geteld voor deze pissebed. Dit virus is gelukkig voor de mens onschadelijk en we hoeven daar dan ook niet bang voor te zijn.