SCHIEDAM - We gaan weer op het voorjaar af en dat is de tijd waarin de natuur weer zichtbaar tot leven komt. Natuurvorser Ad Bakker trekt er dan in Schiedam met zijn camera op uit om het kleinste leven vast te leggen en te laten zien. Hier zie je bijvoorbeeld de fluweelmijt, een spinachtige.
door Ad Bakker (tekst en foto's)
De fluweelmijt (foto boven) is een opvallend op een spinnetje lijkend insect. Hij kan maximaal 5 mm groot worden maar ze zijn meestal een stukje kleiner. Hij wordt ook geluksspinnetje genoemd. Gelukkig is hij voor de mens ongevaarlijk in tegenstelling tot de teek die een beetje op de mijt lijkt. De teek kan de ziekte van Lyme kan veroorzaken. Doordat de teek besmet kan raken door het bloed dat hij opzuigt van besmette knaagdieren, mollen en vogels et cetera raakt hij zelf ook besmet en kan ons mensen heel erg ziek maken als hij ons bijt. Mijten en teken zijn beide spinachtigen. De mijten en de teken vormen samen een onderklasse van de spinachtigen. Die onderklasse heet Acarina. Hieronder zie je een foto van een teek.
Maar gelukkig is de veel voorkomende fluweelmijt niet gevaarlijk voor ons. Hij jaagt op kleine diertjes zoals de springstaartjes die ik al eens eerder de revue heb laten passeren. Maar ook andere mijten en spinnetjes zuigt hij leeg. De eitjes worden in april gelegd en nu komt het… door de vrouwtjes die zich ongeslachtelijk voortplanten (parthenogenetisch wordt dat met een mooi woord genoemd), want er zijn geen mannetjes die normaal met de vrouwtjes zouden paren.
De zespotige rode larven drinken wèl bloed van passerende dieren zoals bladluizen, spinnen (zoals de krabspin, zie foto onder) en bladvlooien etc. waar ze zich aan vastklampen.
Als de larven moeten vervellen laten ze zich op de bodem vallen en maken daar een holletje, waar uiteindelijk na het vervellen de mooi gekleurde mijten ontstaan.
Tussen april en oktober zijn de fluweelmijten te zien. En hoe warmer het is, des te sneller ze bewegen. Ze zijn vaak op stenen en boomschors te vinden
Zoals eerder gezegd wordt de fluweelmijt ook wel geluksspinnetje genoemd. Waar die naam vandaan komt is voor mij een groot raadsel. Op internet heb ik daar ook niets over kunnen vinden. Wat ik wel tot mijn verbazing tegenkwam op internet is dat deze mijt ook oogstmijt wordt genoemd. Maar dat is onjuist, het is zelfs geen familie van elkaar.
Ook al zijn ze moeilijk te onderscheiden van elkaar, het verschil is dat een oogstmijt een mens wél kan bijten. Pas na een uur of drie krijgt men rode bultjes die echt heel verschrikkelijk jeuken en pas na drie dagen afnemen. Volgens zeggen bestaat er geen jeuk die erger is dan die van een beet van een oogstmijt. Dus het is beter om maar op te passen voor deze oranje/rode kruipertjes want voor je het weet heb je last van een beet van een oogstmijt met alle gevolgen van dien. De oogstmijten zijn wel geweldig goede jagers die veel schadelijke soorten op hun menu hebben staan. Daarom worden er pogingen gedaan om ze te telen. Maar het probleem is dat ze ook hun soortgenoten grijpen. Of deze kannibalen dit ook in de vrije natuur doen, dat wordt nog onderzocht.