SCHIEDAM - 'Wees gerust. Wie eenmaal een drang naar het schone heeft gekend zal nooit tot alledaagsheid vervallen. En dat is toch óók al iets.' Willem Elsschot. Sinds vrijdag 7 september 2018 tooit deze tekst van Willem Elsschot de gevel van het pand op Hoogstraat 97 in Schiedam, tegenover het Stedelijk Museum Schiedam, op een steenworp afstand van het Jenevermuseum en daarmee midden in het Schiedamse museumkwartier.
door Louise Melchers (foto's door Jan Schrijver)
(dit artikel werd eerder gepubliceerd op 7-9-2018)
Jan Gordijn van het Literair Gezelschap Schiedam en Jan van Bergen en Henegouwen van de Bibliotheek Schiedam kozen de tekst uit. Zij streven ernaar om de binnenstad van Schiedam te verrijken met mooie literaire teksten en het is niet voor niets dat zij juist in 2018 voor een tekst van Elsschot kozen. In 2018 was het immers 40 jaar geleden dat de Schiedamse Werf Gusto, waar Elsschot enkele jaren gewerkt heeft en die van grote invloed op zijn literaire ontwikkeling is geweest op 13 juli de poorten moest sluiten. Er werd op deze datum als aandenken aan de Werf Gusto een monument in de vorm van een hek geplaatst aan de Maasdijk. En wat is nu mooier dan in ditzelfde jaar ook een van de bekendste werknemers van de Werf Gusto met een monument in de vorm van een muurtekst te eren?
Vic van de Reijt – de biograaf van Alfons de Ridder, alias Willem Elsschot - was ter gelegenheid van de feestelijke onthulling uitgenodigd om te vertellen over ‘de Schiedammer Elsschot’ en ‘de relatie tussen Elsschot en Schiedam’. Hij deed dit met verve en vertelde onder meer het volgende: “Voor wat betreft de Schiedammer Elsschot, heb ik een teleurstellende mededeling voor Schiedammers. Elsschot is nooit een Schiedammer geweest. Hij dronk zelfs geen Schiedamse jenever. Slechts eenmaal noemde hij zich Schiedammer en dat was tijdens een studentencongres te Antwerpen waar hij zich aanmeldde als ‘Alf. De Ridder, Schiedam’. Hij was de enige Schiedammer die bij dat congres aanwezig was.”
Gelukkig voor de aanwezigen, kon Van de Reijt veel meer vertellen over de relatie tussen Elsschot en Schiedam en zei daarover onder meer dat de 74-jarige Elsschot zich zijn werkzaamheden bij de Schiedamse Werf Gusto, waar hij van 1907-1911 als chef correspondent heeft gewerkt, nog goed herinnerde. Dit blijkt uit een briefwisseling die hij voerde met zomaar een jeugdige onbekende Belg, genaamd Jules Michiels, waarin Elsschot bijna een halve eeuw later terugkeek op zijn ervaringen bij die werf. Op 11 januari 1956 schreef de toen 18-jarige Jules Michiels een brief aan Elsschot, waarin hij hem om levensraad vroeg. Deze ging er eens goed voor zitten en schreef binnen een dag een brief terug. Hij adviseerde Michiels het volgende: “Werk flink om uw onderwijzersdiploma met onderscheiding te behalen. Tijdens de jaren vindt u wellicht de gelegenheid u tevens met zaken bezig te houden die u interesseren: schrijven, schilderen, beeldhouwen of muziek, maar liefst niet alles tegelijk. Toen ik mijn eerste boek schreef, zijnde ‘Villa des Roses’, zat ik als 25-jarige bediende op het kantoor van een Scheeptimmerwerf in Schiedam bij Rotterdam. Dat kantoor, een zeer drukke geschiedenis, met vlakbij het lawaai van de fabriek, heeft mij niet belet dat boek te schrijven. Ik durf concluderen dat wanneer iemand iets te zeggen heeft, niets of niemand hem zulks beletten kan.”
De brief van Michiels uit 1956 heeft volgens Van de Reijt veel indruk op Elsschot gemaakt, want een hele tijd later, namelijk op 5 september 1959 schreef hij hem nogmaals een brief waarin hij vroeg wat er nu uiteindelijk van de dan inmiddels 21-jarige Michiels geworden was. Er kwam een briefje terug, waar verder nooit meer iets van vernomen is, maar Elsschot reageerde daar op 7 november 1959 weer op en uit deze laatste brief aan Michiels is de muurtekst afkomstig. “Waarde jonge vriend, gij zijt nog jong en nog vele jaren staan nog op u te wachten. Begin met uw gezin stevig op te bouwen, iets waarbij een paar kinderen onontbeerlijk zijn en doe dan over een jaar of vijf nog eens aan introspectie. Wees gerust. Wie eenmaal een drang naar het schone heeft gekend, zal nooit tot alledaagsheid vervallen. En dat is toch óók al iets.” Willem Elsschot.
‘Schiedam, bij Rotterdam’, zoals de Vlamingen zeggen, was dus van grote betekenis voor Willem Elsschot, want daar schreef hij zijn eerste boek, maar hoe kwam hij ‘in Schiedam, bij Rotterdam’ terecht? Vic van de Reijt zei hierover het volgende:
“Elsschot werd op 7 mei 1882 als Alfons de Ridder in Antwerpen aan de De Keizerlei, nummer 30 (tegenwoordig 52) geboren. Hij bezocht het Koninklijk Atheneum ofwel het Atheneum Royaal, waar de meeste lessen in het Frans waren. Als zoon van een bakker was hij gewend om thuis de Antwerpse vorm van het Vlaams te spreken. Het beetje Frans dat hij opstak, kwam van de Franse clientèle en ging niet verder dan ‘pain’ en ‘croissant’. De schoolopleiding werd niet veel. Hij was een helder mannetje, maar hij spijbelde. In ’98 verliet hij zonder diploma de school, waar hij al een paar maanden niet was komen opdagen. Drie jaar later ontmoette hij op een kermis Fine, die hij waarschijnlijk al kende, omdat ze mogelijk in de bakkerij van zijn vader heeft gewerkt. Hij werd verliefd op haar en dit … leidde tot een zwangerschap. Op 30 augustus 1901 werd hij ongewenst vader. De hele familie bemoeide zich ermee en hij moest alsnog zijn atheneumdiploma halen en deed dit vrij snel. Vervolgens slaagde hij er binnen drie jaar tijd in licentiaat te worden in de hogere graad in de Handels- en Economische wetenschappen. Dit terwijl hij eigenlijk alleen in zijn vakanties studeerde. De arme Fine bleef eenzaam met het kind achter in Berchem. Elsschot vertrok richting Parijs en trad daar in dienst van een Argentijn, Alfredo H. Bustos, die namens de Argentijnse regering schepen kocht in West-Europa. Hij had allerlei Antwerpenaren in dienst en Elsschot werd zijn persoonlijk secretaris. Hij moest daar facturen maken voor de 250 kostuums die Bustos declareerde en tevens hield hij alles bij inzake de twaalf maîtresses van Bustos, zodat een en ander in goede banen werd geleid.
Op een van hun reizen kwamen Bustos en Elsschot in Schiedam, waar door A.F. Smulders sinds 1905 de Werf Gusto was gevestigd. Op een Duitse tentoonstelling had August (Gus), een echte pionier en zakenman, een enorme fabriekshal gezien van 280 m lang en 52 m breed. Hij liet deze fabriekshal door midden zagen en verscheepte beide delen naar Schiedam. Dat werden de machinehallen die keurig parallel naar het water werden opgesteld en waar al de schepen voortaan ontworpen en gebouwd zouden worden. Daartussenin stond een piepklein gebouwtje als kantoor. Daar resideerde Smulders, maar ook de correspondenten, die allemaal een eigen taalgebied hadden.” Vic van de Reijt kan zich voorstellen dat Bustos en De Ridder daar destijds als de heren Boorman en Laarmans rondliepen en voortdurend ‘zeer interessant, zeer interessant’ riepen, maar er werd ook daadwerkelijk een bestelling gedaan. Het bewijs wordt geleverd door Max Dendermonde in zijn boek ‘De som der delen’, dat de geschiedenis van de werf Gusto beschrijft van 1862-1962. Van de Reijt toonde zijn gehoor de foto in het boek van één van de bestelde schepen, namelijk de MOP 222 B.
Volgens Van de Reijt keek Elsschot tijdens zijn bezoek waarschijnlijk zijn ogen uit en schreef een open sollicitatie aan Smulders. Henry Smulders, zoon van August Smulders, adresseerde het antwoord op de sollicitatiebrief van De Ridder naar 17 Rue d’Armaillé in Parijs, een adres dat terugkomt in Elsschots boek Villa des Roses, dat zich bevindt op 71 Rue d’Armaillé. Als voorwaarde stelde hij onder meer dat Bustos zijn toestemming voor de overgang zou geven en vroeg hij er verkapt naar of Elsschot wel netjes getrouwd was. Dat was niet het geval, maar hij had altijd nog Fine achter de hand. De sollicitatie had succes, want Elsschot die Nederlands, Frans, Duits en Spaans sprak, werd chef correspondent en trad in dienst op 1 december 1907. Op 8 augustus 1908 werd Fine samen met de inmiddels 7-jarige Walter door Elsschot ontboden en meldden zij zich in Rotterdam. Kort daarna trouwden Fine en Fons. Het bleek dat Rotterdam vruchtbaar gebied was, want al snel kwamen er nog heel wat kindertjes bij.
Elsschot woonde tijdens zijn baan bij de Gusto niet in Schiedam, maar op de Claes de Vrieselaan in Rotterdam en later op drie verschillende benedenhuizen in de Snellinckstraat, een zijstraat van de Claes de Vrieselaan. De Rotterdamse journalist André Glavimans beschreef het traject dat hij dagelijks aflegde: “Elsschot stapte ’s ochtends vroeg op lijn 8, de tram naar Schiedam, over de Nieuwe Binnenweg, via de brug bij Delfshaven, over de Schiedamseweg en de Rotterdamsedijk naar Schiedam. Daar stapte hij uit bij halte ‘Het rode hek’. Dan was het nog 10 minuten lopen, de Gustoweg af, naar de Maasdijk, om bij het kantoor te komen.”
Zijn collega Anna van der Tak woonde vlakbij hem op de Ochterveltstraat 72 en zij maakt dezelfde reis. Hoewel allerlei biografen hen betichtten van een liefdesrelatie, betwist Vic van de Reijt dit ten stelligste, hun relatie was puur vriendschappelijk. Anna vroeg De Ridder regelmatig om die leuke verhalen over dat Franse pension toch eens op te gaan schrijven en uiteindelijk deed hij dat ook. Ze liet hem kennis maken met de Nederlandse taal in zijn zuiverste vorm. Ze las zijn verhalen door en besprak typisch Vlaamse uitspraken met hem en stelde dan voor daar iets meer Nederlandse uitdrukkingen van te maken. Dankzij Anna van der Tak kunnen wij nu het aan haar opgedragen boek ‘Villa des Roses’ (1913) van Willem Elsschot lezen.
Elsschot schreef in die tijd niet veel, maar er is wel een gedicht waarvan hij zegt dat Schiedam hem inspireerde en dat was het gedicht ‘De Baggerman’, waarin hij schreef over een man die hij een sloot zag uitbaggeren in de Schiedamse polder. Het is een van de gedichten waarbij ‘het sociale hart van Elsschot’, zoals Van de Reijt dat noemt, naar buiten treedt.
Zijn periode bij de Werf Gusto bleef Elsschot ook later inspireren. In het boek ‘Kaas’ (1933) komt de Werf Gusto voor als de General Marine en Shipbuilding Company. Ook in het begin van ‘Het been’ komt de General Marine en Shipbuilding Company terug en spookt het decor van de Werf Gusto door zijn hersenen. De hoofdpersoon zegt: “Ik had mij toch niet door de modder en smook van die ellendige voorstad heen gewerkt om voor een loket te blijven staan waar geen beweging in kwam … Jawel, ik speel hier correspondent, waarom kijk je zo? ... Over een kwartier doeken wij op. Als je bij de poort even wacht … ik doe je zo aanmelden. Wie moet je? Meneer Henry? Goed zo, tot straks, vader.”
Toen Elsschot eind augustus 1911 op zijn werk aankwam, zat daar ene Lodewijk Daniël de Haas, die zich voorstelde als chef correspondent. Elsschot antwoordde: “Aangenaam, dat treft, ik ben óók chef correspondent.” Ze maakten kennis en sloten gelijk vriendschap voor het leven. Later werd De Haas een zeer succesvol zakelijk partner van Elsschot.
Op 31 augustus 1911 werd Elsschot ontslagen. Volgens Walter de Ridder, de zoon van Elsschot, omdat hij met het scheepsvolk de masten inklom, maar dit is nooit met zekerheid vastgesteld. Elsschot kreeg een ontslagbrief mee van de heer A.F. Smulders, waarin stond dat Elsschots capaciteiten, ijver en plichtsbetrachting niets te wensen over lieten. Op zijn manier liet Elsschot jaren later ook een getuigschrift achter en dat was zijn beroemde gedicht ‘Brief’. Dit gedicht schreef hij volgens Max Dendermonde over de stichter van het bedrijf, de oude heer Smulders. Hij schreef het gedicht in 1934 toen Smulders al lang was overleden, maar de familieleden van Smulders hebben het gedicht nooit opgenomen in het boek van Max Dendermonde over de Werf Gusto.
Zijn periode bij de Werf Gusto uit Schiedam maakte een diepe indruk op Elsschot. Hij dacht altijd met veel genoegen terug aan zijn Rotterdamse tijd. Dat hij met wat ironie over Schiedam en Rotterdam schreef, is volgens Vic van de Reijt des schrijvers.
Bronnen:
DBNL: https://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=elss001
Koninklijke Bibliotheek: https://www.kb.nl/themas/nederlandse-literatuur-en-taal/schrijversalfabet/willem-elsschot-1882-1960
Literatuurmuseum: https://literatuurmuseum.nl/overzichten/activiteiten-tentoonstellingen/pantheon/willem-elsschot
Vic van de Reijt, lezing op 7 september 2018 ter gelegenheid van de onthulling van de muurtekst uit een brief van Elsschot aan de 21-jarige Jules Michiels
Vic van de Reijt, Elsschot: leven & werken van Alfons De Ridder. Amsterdam : Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2011. - 288 p.