SCHIEDAM - Tijdens de begrotingsbehandeling in november vroeg Yusuf Tuncer (CDA) aan Frans Hamerslag of er proactief wordt gekeken naar extra parkeerplekken om de parkeerdruk in de stad te verlichten. De wethouder gaf aan dat dit gebeurt wanneer nodig. Bijvoorbeeld bij werkzaamheden of na signalen van bewoners of handhaving. Vanwege de beperkte capaciteit wordt dit echter slechts beperkt actief opgepakt.
Vanwege deze ongerustheid heeft het CDA de volgende artikel 34 vragen gesteld aan het college van B&W:
1. Hoe vaak wordt er vanuit bewoners of handhaving melding gemaakt van mogelijke nieuwe parkeervoorzieningen? Wij constateren dat dergelijke meldingen wél worden gedaan. Hoe verloopt de afhandeling hiervan: op welke wijze wordt er gecommuniceerd met de melder, hoe wordt er uitvoering gegeven aan de melding, en vindt er een terugkoppeling plaats?
2. Heeft de gemeente op eigen initiatief onderzocht of er extra parkeermogelijkheden kunnen worden gecreëerd? Zo ja, wanneer heeft dit plaatsgevonden en met welke frequentie wordt dit onderzocht?
3. Naar aanleiding van een enquête op initiatief van onze partij is gebleken dat bewoners verschillende suggesties doen om de parkeersituatie in hun wijk te verbeteren. Genoemde ideeën zijn onder andere: het invoeren van schuinparkeren waar mogelijk (zoals bijvoorbeeld Willembrouwerstraat), het aanbrengen van belijning op parkeerstroken, het versmallen van stoepen, en het omvormen van geclaimde ‘voortuintjes’ tot parkeerplaatsen. Is, of wordt er, gekeken naar dit soort oplossingsrichtingen?
Daarnaast constateren wij dat handhaving coulant optreedt bij parkeerproblemen. Dit waarderen wij, vooral in de late uren wanneer parkeerplekken schaars zijn. Tegelijkertijd zien we dat deze coulance ook leidt tot misbruik. Foutparkeren overdag veroorzaakt verkeershinder en belemmert bijvoorbeeld het legen van containers.
4. Hoe gaat de gemeente om met structureel foutparkeren op momenten dat er wél alternatieve parkeermogelijkheden zijn?
Tekst
Yusuf Tuncer | CDA Schiedam