Stiltemoment en wandeling langs Stolpersteine op 16 september 2023

Stiltemoment en wandeling langs Stolpersteine op 16 september 2023

SCHIEDAM - Op initiatief van de Ambassade van Vrede - Schiedam staat het stiltemoment op zaterdag 16 september, aan het begin van de Vredesweek, ook in het teken van de Stolpersteine, de herinneringsstenen voor slachtoffers van het naziregime.

Rond 11.00 uur zal burgemeester Jules Bijl de vlag van de Vredesweek hijsen aan één van de vlaggenmasten bij de ruïne aan de Broersvest. Aan deze ceremonie wordt meegewerkt door drie slagwerkers van de Jeugd Rijnmond Band. Zij begeleiden de deelnemers van de stiltekring vervolgens langs het Stadserf naar de Kloosterplaats. Daar wordt tussen 11.30 uur en 12.00 uur een stiltekring gevormd. Hieraan wordt meegewerkt door de Raad van Kerken – Schiedam.
   De drie slagwerkers geven het sein tot de tien minuten stilte en zij sluiten het stiltemoment ook weer af. Daarna wordt een speciaal voor deze dag geschreven gedicht over vrede voorgedragen door stadsdichter Jarle Lourens. Met het hijsen van de vlag, de tien minuten stilte en het gedicht wordt aandacht gevraagd voor de vrede.

Vanaf ongeveer 12.00 uur worden deelnemers uitgenodigd, door vrijwilligers van de Stichting Stolpersteine Schiedam, om mee te wandelen langs diverse Stolpersteine in het centrum van Schiedam. Stolpersteine worden in de stoep gemetseld om te herinneren aan de bewoners die daar voor het laatst in vrijheid hebben gewoond, voordat zij slachtoffer werden van (vervolging door) het naziregime.
   Op enkele locaties wordt iets verteld over het leven van de gedeporteerden. Er is een mogelijkheid om bloemen te leggen. Rond 13.00 uur wordt deze wandeling afgerond en keren de deelnemers terug naar Kloosterplaats of Stadserf. Deelname is gratis.

De Stolpersteine moeten geregeld gepoetst worden. Dit jaar begint de poetsactie op 17 september. Indien u wilt helpen poetsen, dan kunt u informatie vinden en/of u opgeven via info@stolpersteineschiedam.nl of bellen naar 06-5103 9616.

EXTRA INFORMATIE
Peter Groeneweg is secretaris van de stichting Stolpersteine Schiedam. Hij is één van de drie vrijwilligers die bij een aantal Stolpersteine kort iets over de levens van deze joodse Schiedammers zal vertellen. Bep Holmer, de oud-voorzitter, en Peter Groeneweg-Van der Wal, onderzoeker/penningmeester, geven ook uitleg. Bijvoorbeeld over het leven en de dood van Jacob Piller van Broersveld 127a.

Peter: “Jacob woont sinds 1937 in Schiedam, samen met zijn vrouw Mien en de kinderen. We hebben een foto van hem, vóór zijn winkel in ongeregelde goederen en lompen. Mien doet de winkel en Jacob werkt in de fabriek. Als hij begin februari 1944 tussen de middag thuis komt om warm te eten, waarschuwt zijn buurman dat hij maar beter meteen kan onderduiken. Maar Jacob antwoordt dat hij niemand kwaad doet. Dan stappen twee keurige mannen de winkel binnen en nemen hem ruw mee. Jacob schrijft vanuit Kamp Westerbork nog een aandoenlijke brief aan Mien en de kinderen; zij zijn niet Joods dus worden niet opgepakt. Op 6 maart 1944 arriveert Jacob in Auschwitz waar hij direct na aankomst wordt vergast.”

Voor het tweede adres, Broersveld 125b, is 16 september een bijzondere dag: de verjaardag van het jongste kind van de familie Dasberg. “Deze familie woont eerst in Rotterdam maar wordt daar weggebombardeerd en komt te wonen naast de familie Piller. Helena, de jongste van vier kinderen, is twaalf als de oorlog uitbreekt. Er zijn twee foto’s van het gezin, zowel één van de moeder als één van de vader, met drie van de vier kinderen.

Het beroep van vader David Dasberg is onduidelijk: koopman, vishandelaar, kleermaker? Misschien wel alles tegelijk. Al op 15 augustus 1942 arriveren ze in Kamp Westerbork, op een zaterdag. En de maandag erna gaan ze op transport naar Auschwitz. Vader en moeder en de drie oudste kinderen worden nog toegelaten tot het kamp, en worden in september om het leven gebracht. Helena wordt niet tot het kamp toegelaten maar direct op het perron, “die Rampe”, geselecteerd voor de gaskamer. Vandaag zou Helena 96 jaar zijn geworden; ze wordt maar veertien.”

Verderop, op het Broersveld bij nummer 101a, liggen vier struikelstenen voor de familie Worms. “Ook zij zijn uit Rotterdam weggebombardeerd, en ook zij worden eind 1942 al geregistreerd in Kamp Westerbork. De oudste zoon gaat pas in februari 1943 op transport naar Auschwitz; daar mag hij werken tot de dood erop volgt, eind april. Hij is dan 22. Vader, moeder en jongste zoon Marcus gaan in oktober 1942 op transport naar Auschwitz. Vader Levie wordt onderweg uit de trein gehaald, om aan het werk te worden gezet in Extern Kommando Bobrek. Op 15 november sterft hij in het huidige Bytom, in Polen, vermoedelijk van uitputting. Moeder Jet en zoon Marcus arriveren op 19 oktober 1942 in Auschwitz waar zij beiden meteen worden geselecteerd voor de gaskamers. Marcus is dan negen jaar.”

Ook van Leon Heijermans (Passage 8, bij de ingang aan de Broersvest) zijn foto’s beschikbaar: “Leon is een man van de wereld die zijn talen kent, een charmeur die zelfs tijdens zijn onderduik in Eindhoven serieus bevriend raakt met Henny Pos, van een woning om de hoek. Hij wordt opgepakt in Amsterdam en stevig verhoord. Wanneer hij op transport naar Kamp Westerbork gaat, weet hij uit de trein te springen. Zijn bravoure is dan wel weg maar hij neemt aan dat hij, als hij gepakt zou worden, aan het werk wordt gesteld als gezonde, stevige man. Maar hij gaat niet naar een werkkamp; hij gaat naar Sobibor, een vernietigingskamp. En daar wordt hij op 2 april 1943 vergast, direct na aankomst.”

Als er genoeg tijd is, dan gaat de stiltewandeling aan de overkant verder, bij de stenen voor Henri Sanders en zijn schoonmoeder Rechel Davids-de Hes, op Broersvest 2a. Henri is getrouwd met Nettie Sanders-Davids; van het echtpaar is een foto beschikbaar. “Henri heeft verstand van kunst en gaat werken bij de kunstafdeling van de Rotterdamse Bijenkorf, als chef inkoop. Dat is de reden voor de verhuizing naar Schiedam.
   In de oorlog wordt hij ingezet door en voor de Joodsche Raad, als chef de bureau. Eerst kan hij zijn schoonmoeder nog beschermen tegen transport vanuit de Hollandsche Schouwburg naar Kamp Westerbork. Maar later, in mei 1943, werkt die bescherming niet meer: ze gaat, net als Leon Heijermans, op transport naar Sobibor. Vanaf het perron voert een slingerend pad, omzoomd met struiken en bomen, naar de gaskamers die door het groen aan het oog onttrokken zijn.

Henri en Nettie verblijven tot september 1944 in Kamp Westerbork en gaan dan in één van de laatste transporten, op transport naar Theresienstadt, zogenaamd een modelkamp. Nettie zal daar de oorlog overleven. Henri moet met zijn broer Joseph, die in Kamp Westerbork voor de kippen van kampcommandant Gemmeker had gezorgd, vandaar toch naar Auschwitz. En daarna met een dodenmars mee naar Buchenwald. Uiteindelijk sterven beide broers daar, vlak voor het eind van de oorlog, door ziekte, uitputting of de kogel.”

Het laatste adres waar wordt stilgestaan is Broersvest 10a waar Stolpersteine liggen voor Eva en Koosje van Dijk, twee halfzussen die daar wonen en er een winkel in stoffen hebben. In Noord-Holland hadden deze zussen een stoffenimperium, met winkels in Haarlem, Alkmaar en Den Helder, en vijf filialen in Amsterdam. Vanuit Den Helder komen de halfzussen in 1937 naar Schiedam. Op een foto in de Beeldbank Schiedam is de naam van winkel te zien: K.v.DIJK.

Als de oorlog uitbreekt is Koosje 55, en Eva al 72 jaar. Later in de oorlog duikt Eva vermoedelijk nog onder maar beiden komen uiteindelijk in oktober 1943 in Kamp Westerbork terecht. Als ze later die maand in Auschwitz arriveren gaan beiden, ook Koosje van in de zeventig, niet naar de gaskamers. Ze overleven het kamp tot 1 februari 1944 wanneer ze naar Bergen-Belsen moeten, en daarna naar Theresienstadt, als “Austauschjuden” wellicht, om te dienen als onderpand of ruilobject.
   De zo onafscheidelijke halfzussen reizen dan in verschillende treinen, en langs verschillende routes. En sterven op verschillende plaatsen. Eva ligt begraven naast het spoor Finsterwalde-Torgau, zo meldt later het Rode Kruis. Koosje rust in Tröbitz, gestorven aan de vlektyfus. Ze sterven kort na elkaar, op 21, respectievelijk 23 april 1945, dus vlak voor bevrijding door de Russische troepen.”

05-09-2023