Als je wilt, kun je iedereen in een hokje proppen

Als je wilt, kun je iedereen in een hokje proppen

SCHIEDAM - Onze huid werd steeds bleker, de kringen onder onze ogen steeds donkerder. De rugzakken steeds zwaarder van nakijkwerk dat meegesleept werd tot in de kerstvakantie. De kerstvakantie! Magische woorden. Het hele docententeam was eraan toe. En nu is hij daar, die lang begeerde periode van relatieve rust.

door Ester Janssen

De eerste twee dagen wissel ik het wegwerken van achterstallige huishoudklussen af met het doen van dringende dutjes. Dan anderhalve dag manisch koken en opeens zit iedereen bij mij aan tafel. Over de schalen heen en tussen de kaarsen door bekijk ik mijn kinderen. Af en toe komt er ook een halve gedachte op aan sommige van mijn leerlingen. Hoe zouden zij het hebben? En: wat voor type leerling zouden mijn eigen jongens eigenlijk zijn, op school?

Want als je al wat langer lesgeeft, ga je leerlingen soms indelen in bepaalde types. Niet de hele tijd natuurlijk, je weet best dat je ze daar geen recht mee doet, ze zijn allemaal uniek en daar hebben we heus oog voor. Maar toch… Ik vermoed dat mensen uit andere werkvelden dat ook doen, trouwens, en ik denk zelfs dat de types die ik kan onderscheiden in mijn leerlingen aardig overeenkomen met de types die u herkent in uw klanten, collega’s of familieleden. Wedden? Zullen we er een paar doen, voor de lol?

We beginnen met het type regelneef. Rare term, want regelneven zijn vaker vrouwen dan mannen. Uit een combinatie van enthousiasme en perfectionisme heeft deze leerling bij groepsopdrachten al een werkverdeling gemaakt voordat de anderen met hun ogen kunnen knipperen. Binnen twee dagen heeft zij het hele werkstuk geschreven, geredigeerd, vormgegeven en ingeleverd, om vervolgens te klagen dat ze ook altijd alles helemaal alleen moet doen. Op kantoor is dit vaak degene die het bedrijfsuitje regelt en teleurgesteld is als de collega’s die dag het bier aantrekkelijker vinden dan de midgetgolf.

Dan het type zuchter. Bij iedere nieuwe opdracht ontsnapt hem of haar een lange ademstoot, eventueel vergezeld van het rollen met de ogen. Het is niet zozeer verveling of luiheid, maar een diepgewortelde tegenzin voor nieuwe dingen. Docenten schieten redderend in actie van dit soort leerlingen. Op het ‘ik snap er niks van’ van de zuchter antwoorden zij met een ‘komt wel goed, joh’ waar de paniek doorheen klinkt. Meestal haalt de zuchter gewoon een zeven en bleek de consternatie voor niets. Bij kleine kinderen is dit gedrag te herkennen tijdens het eten: met lange tanden frutselen zij aan hun broccoli. Als je, moe van het spelletje ‘tsjoeke tsjoeke treintje, hap’ in de keuken staat bij te komen en uit je ooghoeken gluurt, zie je de vermeende broccolihater vrolijk het bordje van zijn broertje leegsnaaien. 

De goedzak. Klaagt niet, is zelden of nooit afwezig, doet zijn werk, maar komt nooit met een eigen idee of een praatje. Lijkt de uitstraling te hebben van een mud aardappels, maar een paar weken voordat hij van school gaat, maakt hij de beste grap die je in tijden gehoord hebt. Op de valreep losgekomen. Dit is de oudoom of -tante die op verjaardagen in een hoekje een advocaatje zit te lepelen, maar die aan het eind van de avond op de tafel vieze liedjes staat te zingen.

De chaoot. Vaak te laat, altijd belangrijke spullen kwijt. Heeft een goed geheugen, maar niet zo’n sterke concentratie. Haalt een acht als hij eraan gedacht heeft te leren, of een twee als hij het vergeten was. Zelden iets ertussenin. Deze leerlingen komen even vaak voor in de babbelige variant als in de dromerige en er zijn er ook die beide eigenschappen afwisselen. De dromerigen zitten soms opeens onder de inktvlekken of verstrikt in een sliert Tipp-Ex-roller. Als je vraagt hoe dat komt, halen ze hun schouders op. In het dagelijks leven vind je ze bijna overal, maar niet in beroepen als luchtverkeersleider of controller bij een kernreactor. 

Nog eentje dan. Ik kan hier eindeloos mee doorgaan. De nerd. Niet altijd te herkennen aan de dikke bril of rugzak, er zijn ook nerds die er bedrieglijk vlot uitzien. Blinken uit in exacte vakken, haten poëzie. Hebben vaak een Rubiks-kubus bij zich en houden erg van gamen. Vinden andere mensen gezellig, zolang die niet te veel lawaai maken. Deze mensen zijn juist wel vaak te vinden in beroepen als luchtverkeersleider of controller bij een kernreactor. 

Als je wilt, kun je iedereen in een hokje proppen. Dat is niet altijd erg, het maakt de wereld overzichtelijk. Zolang je maar onthoudt dat niemand helemaal samenvalt met de eigenschappen die het meest in het oog springen. Echte mensen zijn meer dan een opsomming van hun gedrag. Toch is dat gedrag wel waar je als docent mee te maken hebt. Je kunt immers niet van al je leerlingen hun motieven en gevoelens kennen. En dat gedrag is soms behoorlijk frustrerend. Het beste kun je je denk ik maar vrolijk maken over de verschillen, inzien dat de wereld mensen nodig heeft van alle types en dapper doorgaan. 

En mijn kinderen? Goedzakken, allebei. De oudste met een lichte neiging naar zuchter, de jongste met een flinke scheut chaoot. Kind van zijn moeder, chaoot pur sang. Een eigenschap waar ik constant tegen moet vechten, maar waar ik toch een heel eind mee gekomen ben. Gekke, grappige, frustrerende, lieve mensen zijn we toch allemaal. U ook. 

Foto: Ester Janssen, docent Nederlands Stedelijk Gymnasium Schiedam (foto door Jan Schrijver)

Hier lees je de vorige column van Ester Janssen:  Ons onderwijs is steeds meer gaan draaien om efficiëntie. Onderwijs op reis is onmisbaar

03-01-2023