SCHIEDAM - Weet je nog, de tijd dat je nog maar pas op jezelf woonde? En dat je moeder dan belde en zei: ‘Ik kom morgen even koffie bij je drinken.’ Als een gek ging je aan het zemen en het poetsen. Je sjouwde de vuilniszakken van het balkon naar de container, bikte de etensresten uit de gootsteen, draaide vier wassen. Want ze deed er wel gezellig bij, maar je wist dat ze kwam controleren of je het wel naar behoren deed.
door Ester Janssen
Alles glom en blonk en toch was je bang dat ze een vergeten sok uit de kussens van de bank zou trekken. Want dat zou betekenen dat ze de frequentie van haar bezoekjes zou opvoeren, en dat zou niet alleen vermoeiend zijn, maar ook een beetje beledigend- je deed het immers heus wel prima, allemaal.
Ik durf te wedden dat alle mensen op alle scholen in het hele land zich precies zo voelen als de onderwijsinspectie op bezoek komt. ‘De inspectie is het beste gratis adviesbureau dat je kunt krijgen’, beweerde onze interim-rector eens. En dat is natuurlijk waar. Toch zijn we altijd knap zenuwachtig als ze komen. En een beetje bokkig ook- wij doen het echte werk, maar zij krijgen tussen de middag belegde broodjes. Met sla. En een prikkertje.
Op zichzelf is controle een goede zaak. Als schoolleiding en docent moet je met zo onnoemelijk veel dingen rekening houden, het kan bijna niet anders of er glipt wel eens iets tussen je vingers door. Dan is het goed dat de inspectie meekijkt. Misschien gaat het zelfs nog wel verder. Scholen die nooit gecontroleerd zouden worden, raken denk ik vatbaar voor fraude. Want je gunt je leerlingen zo ontzettend graag allemaal een diploma. Vooral die ene, die altijd zo hard werkt, en hartstikke intelligent is, maar die het thuis zo zwaar heeft. Of die andere, die het tijdens alle lessen fantastisch doet, maar die zo’n last van faalangst heeft, dat het tijdens toetsen nooit lukt. Die mogen dan toch zeker wel een paar extra herkansingen? En wat hebben ze nou helemaal extra nodig? 0,8 punt? Nou, die sprokkelen we vast nog wel bij elkaar uit alle net-niet-goede antwoorden. Uit liefde voor je leerlingen zou je op die manier je betrouwbaarheid als school verkwanselen.
Het jammere van geïnspecteerd worden is alleen dat het zo veel tijd kost om alle zaken die zich afspelen op je school transparant en inzichtelijk en dus controleerbaar te maken, dat er steeds minder tijd overblijft voor het verzorgen van goed onderwijs. In de tijd die ik moet besteden aan het schrijven van een gespreksverslag met een mentorleerling, kan ik geen gesprek voeren. In de tijd die het kost om subdomeinen van leerdoelen op de juiste plaats in ons vakwerkplan te zetten, kunnen we geen inspirerende lessenserie bedenken. De inspectie tevreden stellen wordt een doel op zich.
En nu oppert de baas van die inspectie dat leerlingen die een onvoldoende halen voor Nederlands, geen diploma zouden mogen krijgen. ‘Daar ben jij zeker wel blij mee?’, is mij al gevraagd. ‘Nou wordt je vak eindelijk echt serieus genomen.’ Ik moet toegeven: het doet me deugd dat men inziet dat het beheersen van je taal de basis is van alles wat je verder doet. Maar blij met zo’n regel? Nee! Want die vergroot alleen maar de inmiddels problematisch geworden prestatiedruk, zowel voor de leerling als voor de docent. Beter onderwijs dwing je niet af met de roep om hogere cijfers. Beter onderwijs komt tot stand als je de werkdruk van docenten structureel verlaagt, door kleinere klassen te maken en minder lesuren in een baan te proppen. Maar dat kost veel geld. Dus dat gaat niet gebeuren.
Naast nóg meer overspannen leerlingen en docenten veroorzaakt dit idee ongetwijfeld meer fraude, of gevallen die neigen naar fraude. Want nu wordt het helemáál zielig om iemand een onvoldoende te geven: dat kost hem direct zijn diploma. Ik voorzie ook woedende ouders die bij mij persoonlijk verhaal komen halen als hun Einstein een vier heeft gehaald voor zijn examen. Dus als een leerling opschrijft: ‘Ze delen een huis’, terwijl het antwoord had moeten zijn ‘Zij vormen de samenleving’, ach… samenwonen is toch ook een vorm van samenleven? En zo werkt de onderwijsinspectie precies in de hand wat ze wil voorkomen.
Ik zou nog uren kunnen doorgaan met klagen, maar ik heb geen tijd meer. Ik moet nog een stapel nakijkwerk doen. En een paar wassen. En de vuilniszakken moeten verwisseld, en de gootsteen uitgesopt. Mijn moeder komt morgen koffiedrinken.
Foto: Ester Janssen, docent Nederlands Stedelijk Gymnasium Schiedam (foto door Jan Schrijver)
Hier lees je de vorige columns van Ester Janssen:
De schoolkeuze is helemaal niet zo moeilijk als je zou denken