SCHIEDAM - Onlangs was het bij ons op school Open Huis. Maanden geleden hadden we al een reclamecampagne gemaakt, de afgelopen weken was die te zien. We hadden leuke activiteiten bedacht, die middag legden we daar de laatste hand aan. Voordat de eerste mensen kwamen, moffelde ik nog gauw de laatste rommeltjes in de kast van mijn lokaal. De school op zijn mooist. En wij ook: in onze beste kleren vertelden we weer hoe leuk we zijn.
door Ester Janssen
Veel groep achters vonden het spannend, en hun ouders misschien nog meer. Er moet immers een belangrijke keuze gemaakt worden, en als je je daar te veel of juist te weinig mee bemoeit, benadeel je misschien je kind. Waar doe je goed aan, als ouder?
Het belang van de schoolkeuze is niet gemakkelijk te overschatten. De tijd tussen je twaalfde en je achttiende of misschien twintigste jaar is bepalend voor de rest van je leven. Het is de tijd waarin je de herinneringen opdoet die je het langst bijblijven. Waarin je vriendschappen smeedt die je vormen. Lessen krijgt waar je voor altijd iets aan hebt. Het maakt nogal uit of je terug kunt kijken op een fijne schooltijd waar je ook nog wat van opgestoken blijkt te hebben, of voor altijd moet teren op nare jaren waar je weinig van geleerd hebt.
Iedereen begrijpt dat belang, en daarom gaan met name de ouders vaak enorm aan het plussen en minnen. Alles nemen ze mee in hun overwegingen: de reistijd, de reputatie van de school, de extra’s die aangeboden worden. Brochures en schoolkeuzegidsen worden uitgepluisd, sites vergeleken, verhalen van kinderen die al naar De Middelbare gaan worden gretig aangehoord. Zo komen de meeste gezinnen tot een eerste schifting van een school of drie. Als het theoriegedeelte achter de rug is, volgt de praktijk. Meelopen, open dagen, rondleidingen, op allerlei manieren kunnen basisscholieren en hun ouders kennismaken met de scholen van het voortgezet onderwijs. De gezinsagenda komt op tafel, de data worden ingeroosterd en dan begint voor velen het twijfelen. Gaan we wel de goede keuze maken?
Vooropgesteld: echt slechte scholen zijn er niet in deze regio. De ene school is wat beter hierin, de andere daarin. Hier bieden ze extra zus, daar extra zo. Alle reclamepraatjes komen op hetzelfde neer: wij kijken goed naar het kind en we doen er alles aan om er op een prettige manier uit te halen wat erin zit. Dat zeggen scholen niet omdat het zo lekker klinkt, dat zeggen ze omdat ze dat ook echt doen. Zo werkt onderwijs. Op iedere fatsoenlijke school. Dus daar heb je als leidraad eerlijk gezegd weinig aan.
Waaraan dan wel? Twee dingen. Ten eerste: het advies van de basisschool. De leraren van groep acht kennen de middelbare scholen in de regio. Zij hebben contact met de coördinatoren van de brugklassen. Ze horen de verhalen van kinderen die terugkomen om te vertellen hoe ze terechtgekomen zijn. En vooral: zij hebben hun aanstaande brugpiepers acht jaar lang, vijf dagen in de week gezien, zij weten echt wel wat hun leerlingen kunnen en waar ze bij gedijen. Neem hun advies serieus. Ook als het anders is dan je zelf als ouder had gehoopt of ingeschat.
Nu gaat het advies meestal over het schooltype, zelden over een specifieke school. En daar is het nou juist om te doen. Gelukkig is dat helemaal niet zo moeilijk als je vooraf misschien zou denken. Ga vooral naar al die open dagen. Loop tien minuten met je kind mee en zet dan als ouder letterlijk eens een paar stappen achteruit. Kijkt je kind achterom? Moedig het aan ergens naar binnen te gaan, een opdrachtje te doen, een rondje te lopen. Kijk wat er gebeurt. De school waar jouw kind gaat glimlachen, uit zichzelf de boel wil ontdekken, rondrent om stickers, balpennen, geodriehoeken of wat voor reclame dan ook te verzamelen, daar moet je zijn.
En natuurlijk let je kind op andere dingen dan jij. ‘Kijk papa-mama, hier hebben ze limonade!’ Geen kind dat uit zichzelf roept: ‘Kijk papa-mama, hier hebben ze een interessante doorlopende leerlijn met differentiatiemogelijkheden voor wiskunde!’ Niet de limonade en de jacht op stickers afdoen als oppervlakkig. Die laten zien dat je kind zich thuis voelt. Daar waar je kind het verst bij je vandaan durft te lopen, daar moet je hem of haar brengen. Dat is namelijk de hele clou van school: school is hun weg naar volwassenheid, hun brug van jou als ouder naar de rest van de wereld. Bijna alle kinderen weten intuïtief waar ze thuishoren. Ze zeggen: ‘De lockers hebben een stomme kleur’, of: ‘De docenten dragen saaie kleren.’ Ze bedoelen: ‘Ik voel me hier niet fijn.’ Ze zeggen: ‘Ze hebben gave 3D-printers’, of: ‘Wat een mooie kantine.’ Ze bedoelen: ‘Hier zie ik mezelf wel lopen, volgend jaar.’
De allereerste selectie, over een meer praktische of meer theoretische opleiding, maakt de leerkracht van groep acht. De tweede schifting maak jij, eventueel samen met je kind. Die is vooral praktisch van aard. Hoe ver is het fietsen, bieden ze huiswerkondersteuning, enzovoort. Het eindoordeel velt het kind zelf, heus, soms onbewust. Goed luisteren naar de juf of meester, goed kijken naar je kind, en beiden serieus nemen. Helemaal niet zo moeilijk als je zou denken, die schoolkeuze.
Foto: Ester Janssen, docent Nederlands Stedelijk Gymnasium Schiedam (foto door Jan Schrijver)
Hier lees je de vorige columns van Ester Janssen:
Als je wilt, kun je iedereen in een hokje proppen
Ons onderwijs is steeds meer gaan draaien om efficiëntie. Onderwijs op reis is onmisbaar