Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: ergens zijn waar we passen

We moeten af van de begrippen hoger en lager opgeleid

We moeten af van de begrippen hoger en lager opgeleid

SCHIEDAM - Het is zo'n dag. Gelukkig komen die maar een paar keer per jaar. Je weet het al bij het opstaan: het wordt niet best, vandaag. De kat heeft op de trap gepoept en natuurlijk sta je erin met je blote voet. De koffie is op. De bus rijdt voor je neus weg en het begint te regenen.

door Ester Janssen

Op school sleep je je naar je klaslokaal (bovenste verdieping, verste hoekje, dus je bent al moe voordat de les begint). Natuurlijk staat klas 1 als een blok voor de deur. De leerlingen staan met hun gezicht naar de ingang. Dat doen ze altijd. Je elleboogt je een weg door de dikke rugzakken, koffie druipt op je nieuwe jurk. Je ruikt een mengeling van nachochips, deodorant en gymschoenen. Normaal hou je van die puberwalm, maar nu maakt hij je bijna misselijk.

'Mogen we uitval?', vraagt de aanwezigste van de klas, niet voor het eerst. 

Normaal zou je glimlachen en iets gevats zeggen. Nu hoor je jezelf bitsen: 'Als je de hele tijd zo graag uitval wilt, wat kom je dan doen op de stilzitterigste en langste opleiding die er voor kinderen van jouw leeftijd bestaat? Ga lekker naar de mavo, dan ben je in vier jaar klaar en dan mag je een vak leren. Veel leuker.'

Oei. Het kind in kwestie is stil, maar je bent niet trots op jezelf. Jij bent 49, hij is twaalf. Je meent wat je gezegd hebt, maar je realiseert je dat dit waarschijnlijk harder bij hem aankomt dan je had bedoeld. Daarbij klinkt het ook alsof je neerkijkt op de mavo. En dat is zeker niet het geval. Alsof dat jongetje zelf een keuze had, trouwens. Hij wil hier misschien echt niet zijn. Je vraagt hem wat hij komt doen, maar je weet het antwoord: zijn ouders tevreden stellen. Want die vinden het woord mavo synoniem voor mislukking. Als het toevallig niet voor deze jongen geldt, dan toch voor veel van zijn schoolgenoten.

Doodzonde. Volgens mij moeten we af van de begrippen hoger en lager opgeleid. Je zou het veel beter theoretisch en praktisch opgeleid kunnen noemen. Ik denk wel eens dat de meeste mensen met ongeveer evenveel intelligentie geboren worden. Die intelligentie uit zich op verschillende manieren: de een kan abstracte dingen leren uit boeken, de ander is erg muzikaal, een derde goed in sport, nummer vier is opvallend handig, enzovoort. Iedereen heeft zijn eigen mix van vormen van intelligentie. Wie bepaalt er dat kwantummechanica begrijpen knapper en waardevoller is dan fantastisch kunnen koken? Dat Latijnse rijtjes stampen hoger is dan een waterleiding omleggen?

Ik doe niet flauw over het gymnasium. Ik verdien er mijn brood en het heeft mijn hart. Het is in mijn ogen een onmisbaar en inspirerend schooltype. Maar er zijn net zo hard bakkers en bouwvakkers nodig als artsen en advocaten. Goede vaklieden verdienen tegenwoordig dik geld, en terecht. Voor een financieel rooskleurige toekomst heb je geen vwo-diploma nodig. En als iemand na de mavo of het mbo door wil leren, kan dat altijd, dus wie per se wil kan alsnog een havo- of vwo-diploma halen.

Het heeft een enorm nadeel om je kind te plaatsen op een onderwijstype (ik zeg bewust niet 'niveau') waar het niet past. Leerlingen die constant moeten leren op een manier die niet aansluit bij hun talenten, worden faalangstig, eventueel zelfs depressief, en ontwikkelen in hun vluchtgedrag de onsympathieke en vooral niet-helpende neiging tot jengelen en liegen. En na de middelbare school is de narigheid nog niet over, want dan volgt er een studie die het kind in kwestie zelf niet gekozen zou hebben (opvallend vaak geneeskunde of rechten). Daarna moet het inmiddels op het tandvlees lopende, jongvolwassen geworden slachtoffer nog beginnen aan een leven lang werken in een hem of haar opgedrongen vakgebied. Je zou van minder een burn-out krijgen.

De uitvalvrager van het vorig uur is weggeglipt voordat ik de tegenwoordigheid van geest had om mijn excuses te maken. Maar niet getreurd: nieuwe les, nieuwe kansen. De volgende klas staat al te dringen. Halverwege willen ze een muziekje op, over de speakers. Dat mag, want als ik vind dat lastige leerlingen hun lot zonniger moeten dragen, kan ik dat om te beginnen zelf wel doen. De Minions klinken door het lokaal en een groepje van vier, vijf meiden zingt keihard en tweestemmig mee. Ze maken mijn dag, in mijn lach hoor ik de opluchting.

Onderweg naar huis zet ik zelf ook een muziekje op. Het liedje van de serie Cheers komt voorbij, de mooiste begintune ooit geschreven:

Sometimes you wanna go where everybody knows your name
And they're always glad you came
You wanna be where you can see
Troubles are all the same
You wanna be where everybody knows your name

En zo is het. School is voor mij die plek, ondanks de frustraties die er soms bij komen kijken. Ik word er gekend, en zonder te willen opscheppen geloof ik dat de meeste mensen inderdaad meestal blij zijn dat ik er ben. Ik ben niet de beste docent die er bestaat, maar ik ben als docent wel een van de betere versies van mezelf (kleine uitglijders tegen hulpeloze brugklassers daargelaten).

Leerlingen die naar school moeten waar ze niet passen, zijn daar nooit de beste versie van zichzelf, en daardoor is hun omgeving vaak niet zo blij dat ze er zijn. Het lijkt namelijk alsof deze kinderen maar een doel hebben: niet werken en daarmee wegkomen. Maar ook zij willen natuurlijk gewoon het gevoel hebben dat ze erbij horen, dat ze iets kunnen. Breng je kind naar de school waar hij of zij past, niet met alle geweld naar de school met de meeste status. Want uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde- ergens zijn waar men blij is ons te zien.  

Foto: Ester Janssen, docent Nederlands Stedelijk Gymnasium Schiedam (foto door Jan Schrijver)

Hier lees je de vorige column van Ester Janssen: Waarom dan toch dat gespiek? 

 

05-10-2022